In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Paragraaf 1.3 Nieuwe prijs berekenen
Leg bladzijde 19 voor je open!
Slide 1 - Tekstslide
Hoe is het om weer volledig naar school je gaan?
Slide 2 - Open vraag
Voorkennis
Wat weet je al?
Slide 3 - Tekstslide
Nora koopt een cd in de opruiming. De cd kost €16,95. Ze krijgt 59% korting. Hoeveel korting krijgt ze? Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
procent
euro
16,95
100
6,95
1
X
59
Slide 4 - Sleepvraag
Kader 3 heeft 76 leerlingen, daarvan zijn er 68,4% van online. Hoeveel van de leerlingen is online?
Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
76
100
52
1
X
68,4
Aantal
Procent
31,6
24
23
Slide 5 - Sleepvraag
Lesdoelen
Je leert de nieuwe prijs uit te rekenen.
Je leert wat de oude prijs is.
Je leert met btw rekenen.
Je leert wat inclusief en exclusief betekend.
Slide 6 - Tekstslide
Uit hoeveel woorden bestaat het tweede lesdoel?
A
3
B
5
C
7
D
9
Slide 7 - Quizvraag
Uitleg theorie
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
02:29
Hoeveel korting krijg je op je broek?
A
€24,00
B
€24,92
C
€75,50
D
€100,00
Slide 10 - Quizvraag
03:38
Wat kost de nieuwe broek met korting?
A
€24,92
B
€50,58
C
€33,33
D
€75,50
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Video
Wat heb je geleerd van dit filmpje?
Slide 13 - Open vraag
Schrift
Neem het voorbeeld over in je schrift.
Het voorbeeld staat bij de volgende dia (deze neem je over).
Nadat je deze overgenomen hebt maak je hiervan een foto en zorg je dat deze hier wordt geüpload.
(deze dia komt na het voorbeeld).
Slide 14 - Tekstslide
Neem het voorbeeld over in je schrift.
Foto hier uploaden.
Slide 15 - Open vraag
Je kan het!
Enkele oefeningen...
Slide 16 - Tekstslide
Een rugbyshirt kost 60 euro. De prijs gaat 4% omhoog. Wat wordt de nieuwe prijs?
A
62,40
B
66,67
C
57,60
D
64,00
Slide 17 - Quizvraag
Bereken de nieuwe prijs van de televisie
A
€27,5
B
€250,-
C
€247,50
D
€147,50
Slide 18 - Quizvraag
Bereken de nieuwe prijs van de sportschoenen
A
€20,-
B
€40,-
C
€60,-
D
€25,-
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de nieuwe prijs?
A
104 euro
B
650-104= 546 euro
C
650+104=754 euro
D
104 + 16 = 120 euro
Slide 20 - Quizvraag
Je krijgt €5 korting op je bestelling van €20. De nieuwe prijs krijg je door:
A
-
B
x
C
:
D
+
Slide 21 - Quizvraag
Een fiets van €879,- wordt 8% duurder Hoe bereken je de nieuwe prijs?
A
879 : 100 x 8
B
879 x 108
C
879 : 100 x 108
D
978 : 100 x 108
Slide 22 - Quizvraag
Bert ziet een hoed voor 80 euro. Bij de hoed staat een kaartje met 20% korting. Hoeveel kost de hoed nu?
Schuif de vakken op de juiste plaats
procent 100 1
euro X
20
16,00
80,00
100
1
X
Bedrag
Procent
64,00
80
Slide 23 - Sleepvraag
Karel ziet een mobiel voor 700 euro. Bij de mobiel staat een kaartje met 8% korting. Wat is de nieuwe prijs voor mobiel?
Schuif de vakken op de juiste plaats
procent 100 1
euro X
8
644,00
700,00
100
X
1
Bedrag
Procent
92
Slide 24 - Sleepvraag
Rene ziet een fiets voor 500 euro. Bij de fiets staat een kaartje met 10% korting Hoeveel kost de fiets nu?
Schuif de vakken op de juiste plaats
procent 100 1
euro X
10
450,00
500,00
100
X
1
Bedrag
Procent
90
50
Slide 25 - Sleepvraag
Een smart fortwo is 2695 mm lang. De smart forfour is 29,7% langer. Hoe lang is de smart forfour? Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
2695
100
3495
1
X
29,7
Procent
Lengte
129,7
800
Slide 26 - Sleepvraag
Nora koopt een cd in de opruiming. De cd kost €16,95. Ze krijgt 59% korting. Hoeveel moet ze betalen? Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
16,95
100
6,95
1
X
59
Bedrag
Procent
41
10,00
Slide 27 - Sleepvraag
In de winkelstraat lopen 140 mensen rond. Er worden 85% mensen gevraagd om mee te doen aan een enquete. Hoeveel van de mensen is ondervraagd?Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
140
119
X
1
85
100
15
21
Slide 28 - Sleepvraag
Huiswerk
Maak in deze les:
Opgave 31 t/m opgave 46
Bladzijde 19.
Ben je klaar?
Ga dan werken aan de digitale leeromgeving van Getal & Ruimte!
Succes!
Slide 29 - Tekstslide
Nakijken
Je gaat eerst het huiswerk van de deze (of vorige) les nakijken.
1. Gebruik hiervoor een andere kleur pen.
2. Zet een krulletje of vinkje bij de opgave die goed zijn.
3. Verbeter je antwoorden.
Slide 30 - Tekstslide
Maak een foto van je gemaakte sommen
Slide 31 - Open vraag
Maak een foto van je gemaakte sommen
Slide 32 - Open vraag
Wat heb je geleerd van deze les?
Slide 33 - Open vraag
Wat vind je nog moeilijk aan deze les?
Slide 34 - Open vraag
Lesafsluiting
Met de volgende opgave kun je laten zien dat wat je geleerd hebt vandaag ook kunt!
Klaar voor de quiz?
Slide 35 - Tekstslide
Volgend jaar stijgen de prijzen van kleding met 2,5 procent. Wat is de factor?
A
125
B
12.5
C
1.025
D
1.25
Slide 36 - Quizvraag
Een fiets van €879,- wordt 8% duurder Hoe bereken je de nieuwe prijs?
A
879 : 100 x 8
B
879 x 108
C
879 : 100 x 108
D
978 : 100 x 108
Slide 37 - Quizvraag
Nora koopt een cd in de opruiming. De cd kost €16,95. Ze krijgt 59% korting. Hoeveel moet ze betalen? Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.